Treinflarden april 2022
Vaak zit ik in de trein. Onderweg voor een reportage, familiebezoek of op weg naar vrienden. Meestal lees ik een boek of de krant. Soms lukt het mij niet te concentreren omdat er iets in de trein gebeurt, of op het perron. Dan schrijf ik het maar op. Onderstaande hoorde ik afgelopen maand.
Arnhem – Ede-Wageningen; 17:02
Twee vrouwen stappen in de trein. Ze dragen wandelschoenen en hebben regenbescherming om hun rugzak heen. Ze schenken een klein flesje rode wijn uit in thermosbekers. Beiden eten ze een zakje chips.
“Dat hebben we wel verdiend, meid.”
“Ik maak een tikkie voor je.”
“Zet je die mueslibollen er ook op?”
“Nee, meid.”
“Jawel.”
“Nee.”
“Stuur gewoon die tikkie.”
Even later: “Het is hier mooi hé, alleen maar bos.”
Station Utrecht; 17.39
Tussen perron 5a en 7a staat een blonde vrouw. Ze draagt een groene muts en een wit hesje, op haar rug de tekst ready to help.
In haar hand houdt ze een geplastificeerd A4’tje met daarop een blauwgele vlag daarnaast het logo van het Rode Kruis. Ze kijkt naar de treinreizigers die uit de stilstaande treinen komen.
Als de kudde is verdwenen richting de stationshal kijkt ze nog een keer rond. Dan neemt ook zij de roltrap naar boven.
Arnhem – Dieren; 11:40
In een coupe vol ontblote gezichten loopt een vrouw met een mondmasker. Ze gebruikt een stok, gaat met haar ogen over de nog lege plekken, en kreunt en zucht.
“Dan ga ik maar hier zitten,” zegt ze tegen niemand in het bijzonder. “Dan reis ik maar achteruit.”
Den Bosch – Oss; 15.31
Twee jongens zitten in de trein, ze komen net uit school, zeggen ze. Een van hen draagt een petje met het Nike-logo. De ander een trainingsjack.
“Ik ben kapot man, zat al om kwart voor zeven in de bus.”
“Maat van mij woont gewoon in Den Bosch. Dat is veel chiller dan al dat gereis. Laatst waren we bij hem, carnaval vieren. Was chaos, gast. Hij legde zo – bem – vijf kilo op tafel. Daar hoeft dat allemaal niet stiekem.”
“Waar stop jij het dan thuis?
“Ja, in m’n kussen gast.”
“Ja, dat gaat niet bij mij man, dat ziet ons ma gewoon bij het wisselen van het dekbed.”
“Op die dag moet je het ook gewoon meenemen naar school.”
“Zo’n gedoe allemaal. Als ik vierentwintig ben, dan ga ik sowieso op mijzelf wonen.”
Dieren – Deventer; 11.50
Iemand belt, hij praat met volume. “Hé, ik hoorde dat jij een advocaat nodig hebt- ik kan je wel helpen, maar ik mag je eigenlijk niet bellen want je hebt al een advocaat.” Het is even stil. “Ja, maar ik zit in de trein dus dat raakt aan vertrouwelijkheid. Bel je mij maandag even terug? Jow!”
Even later, een tweede telefoontje. “Vriend,” zegt hij. “Ik heb zo een zitting – strafzaakie – maar ik denk dat we gewoon niet ontvankelijk doen. Dat dossier is ook zestig pagina’s of zo. Ik dacht, dan zijn we ’s middags vrij, haal ik even een sixpackje en dan gaan we bij dat water zitten, weet je wel.”
Nog iets later: “Hé, toppertje! Even een vraagje. Ik heb slecht internet in deze kuttrein, maar als ik iemands naam doorapp, kan je dan even kijken naar welke jeugdgevangenis hij is geweest?”
De trein komt aan in Deventer. De man spuit nog wat deodorant onder z’n oksels – een penetrante lucht vult de coupé – en hij stapt uit.
Dieren – Arnhem; 17.43
Twee kale mannen met bril praten in de coupé. Het is warm, zeggen ze. Dat was vroeger anders. Toen had je alleen de Nederlandse Spoorwegen. Ze beginnen met een opsomming: Syntus, Arriva, Blauwnet – och, wat was het vroeger beter. Om nog maar niet over de voordeelkaarten te beginnen.
Een man met baard staat op, en kijkt om zich heen.
“Heeft u een probleem, meneer,” vraagt een van de kale mannen.
De man met baard kijkt niet begrijpend en zegt dan: “It’s so hot in here.”
“Yes,” antwoordt de andere kale man. “The airco is kapot, but you need a special key to open the windows. So it’s hot.”
De man met baard gaat weer zitten.
Een kwartier later staan we stil. Een kapotte trein voor ons, roept de machinist door de intercom, dat duurt minstens tien minuten.
Een van de kale mannen staat op en roept: “Beste mensen! Dat vind ik geen probleem – in dit leven hebben we overstaptijd genoeg!”
Ede-Wageningen – Driebergen-Zeist; 15.20
In de vierzitter voor mij maakt een stel ruzie. Het gaat snel, ik kan het gesprek niet volgen. De vrouw huilt, de man pakt zijn telefoon.
Hij begint een telefoongesprek.
“Hoi,” zegt hij, gevolgd door zijn naam. “Ik bel om te vragen of er iets te regelen is.” Hij noemt zijn geboortedatum. Het is een tijdje stil. “Nee,” zegt hij dan. “Ik heb twee dossiers bij jullie lopen, het gaat om die andere.” Weer die stilte. “Ja, klopt. Ik kreeg vanochtend bericht dat de deurwaarder beslag heeft gelegd op mijn eerste loon.”
“Ah, dat dacht ik al. Bedankt, tot ziens.”
Het is even stil. Een nieuw telefoongesprek volgt, de man klinkt blij. “Mam, we zijn onderweg en hebben er zin in.”
Ede-Wageningen – Arnhem; 21.50
Twee meisjes zitten in een vierzitter. Ze drinken drank uit een ondefinieerbare fles. Morgen is het Koningsdag, nu breekt Koningsnacht aan. Een van hen belt. “Hallo, mag ik een bestelling doen voor half elf?”
Even is het stil, dan praat ze weer.
“Een friet speciaal, een frietje mayo, een dürüm döner met komkommer, tomaat, knoflook en een kipcorn.”
Alle verzamelde treinflarden kun je hier vinden.
Leave a Reply