Eenzame huizen

© Robin Hilberink

Op het westelijke industrieterrein in mijn stad staat een oude woning die langs alle kanten lijkt ingehaald door de moderne wereld. Voor de deur ligt een provinciale weg, eromheen staan grote blauwe industriële dozen – een bouwmarkt, een asfaltbedrijf en opslagverhuur.

Het deed mij denken aan de roman Publieke Werken (1999) van Thomas Rosenboom waar een statig hotel om het huis van een vioolbouwer en dat van zijn buurman wordt gebouwd als zij niet akkoord gaan met het geboden bedrag. Ineens zijn de huizen eenzaam, hun oude omgeving verdwenen.

Het fascineerde mij. Hoe is het om in zo’n eenzaam huis te wonen? Wat doet het met je als je uit een woning moet vanwege een nieuwbouwproject, een aan te leggen spoorlijn of een industrieterrein en je zegt: nee, ik blijf. Het huis wordt eenzaam, maar worden de bewoners dat ook?

Ik toog naar verschillende plekken in Nederland waar dat het geval is: een herenhuis in Rotterdam en een arbeidershuisje in Olst die moesten plaatsmaken voor nieuwbouw en een rijtjeshuis in Oldenzaal dat moest wijken voor een parkeerplaats. 

De zittenblijvers van deze woningen volharden, terwijl hun buren vertrokken. Alle drie de huizen vereenzaamden. Een van de bewoners verwoordde het als volgt:

“Eerst moesten we afscheid nemen van de buren. Daarna waren we alleen. Toen kwamen er mensen anti-kraak wonen – hele leuke gasten – maar die moesten ook weg. Weer dat afscheid, weer alleen, weer het enige huis op ’t rijtje waar licht brandde.”

Ik bezocht de eenzame huizen en sprak met de zittenblijvers. Ik verwerkte dat alles in een verhaal voor NRC. Lees het resultaat hier.

Tenslotte is er nog een quote die het krantenverhaal niet haalde, maar volgens mij wel goed samenvat wat de bewoners van de eenzame huizen voelen. 

“Er belden veel journalisten. Ik had hen nodig om te laten zien dat ik die leuke, sterke vrouw was. Dat ik die woningcorporatie wel aankon. Dat mensen zeggen dat ik mediageil ben, kan mij niet schelen. Ik weet hoe het zit. En ik durf heus wel te zeggen dat ik het fijn vond dat de pers langskwam en ik wat aandacht kreeg – dat ik met iemand kon praten, dat ik even bestond.”


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *