De streekvlag II

Voor NRC Handelsblad schreef ik een verhaal over de toename van streekvlaggen in Nederland. Na de Achterhoek in 2018, kregen ook andere streken een eigen vlag, zoals het Land van Maas en Waal (2019), Salland (2021), Liemers (2021) en de Betuwe (2022). Zelfs de bestaande vlaggen van Zeeuws-Vlaanderen (2008) en West-Friesland (2010) vond ik relatief nieuw. Deze vlaggen waren succesvol en sloegen aan onder de bevolking.

Voor het verhaal sprak ik Hans Wensveen uit de Bollenstreek die ook een vlag maakte voor het gebied onder Haarlem. Hij verkocht wel wat vlaggen, maar een groot succes werd het niet. Zijn verhaal kon ik helaas niet opnemen in het NRC-verhaal. Helaas, want het is zeker de moeite waard. Lees het hieronder.

Toen Hans Wensveen (1951) voor het eerst door de Bollenstreek fietste, was hij helemaal gelukkig. De kleurrijke bollenvelden, de schoonheid en de rust. Het was alsof-ie door een geurig schilderij reed.

Wensveen woonde lang in het verstedelijkte Purmerend en een verhuizing naar Lisse in 2017, een dorp tussen Leiden en Haarlem, maakte hem vrij van de drukte. Voor het eerst in lange tijd was hij tevreden met zijn woonomgeving. Als nieuwe inwoner van de Bollenstreek wilde hij dat uitdragen en laten zien.

Een vlag, dacht hij. Een vlag voor mijn huis – dat wil ik.

In het dorp, bij de VVV, of bij het gemeentehuis hadden ze ‘m niet. Sterker nog: zo’n streekvlag, die bestaat niet, kreeg hij te horen.

Dan doe ik het zelf wel, zei Wensveen.

Met zijn idee ging hij onder meer naar de Economic Board Duin en Bollenstreek, de Keukenhof en de lokale VVV. Iedereen was in beginsel enthousiast, maar uiteindelijk kreeg hij nergens écht de handen op elkaar – was zijn ervaring.

Dus ontwierp hij die vlag zelf maar. Hij maakte een exemplaar met een blauwe lucht met wolken, daaronder gekleurde tulpen en daaronder het strookje frisgroen van de bladeren.

Bij een vlaggenfabrikant uit Hardenberg liet hij een partij vlaggen drukken – grote en kleine maten.

Door interviews bij de lokale radio vroeg hij aandacht voor zijn initiatief. Ook verkocht hij de vlag bij diverse bollenboeren en stond hij regelmatig op braderieën in de regio met een kraam. 

Rijk ervan werd hij niet, maar dat was ook nooit de inzet geweest. Een standplaats op de markt kostte gemiddeld tachtig euro. Daarvoor moest hij twintig vlaggen verkopen om alleen al uit de kosten te komen. Maar het was leuk, samen met zijn dochter Mariska maakte hij er een feestje van.

Het gaat om de streek meneer, zegt hij dan, de Bollenstreek verdient een eigen vlag.

Nu, zo’n vijf jaar later, zijn er ongeveer 350 vlaggen verkocht. Niet wat hij had gehoopt, maar het is toch mooi. Hij vindt het jammer dat-ie de officiële instanties niet meekreeg.

Aan de vlaggenmast bij zijn appartement had Wensveen uiteraard ook de Bollenstreekvlag hangen, maar toen een medebewoner in het complex een reclamevlag van zijn bedrijf uithing, besloot de VvE dat er geen vlaggen mochten wapperen – de Nederlandse vlag uitgezonderd.

Dat doet Wensveen niet zoveel. Het is mooi wat hij heeft bereikt, hij is trots. In het dorp hangen ze her en der, vooral in het voorjaar gaan ze omhoog.

Dat is prachtig, zegt hij, zeker omdat Hans blind is. Iets waar je volgens hem geen medelijden voor moet hebben. Nee, dat is toch juist geweldig, zegt hij dan, dat ik vanuit mijn achtergrond zo’n vlag heb bedacht en op de markt heb gebracht.

En dat allemaal door de beschrijvingen van zijn vrouw, terwijl Wensveen achterop de tandem zat.


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *